Help mee bij LOB

Loopbaanoriëntatie en begeleiding van uw kind(eren)

Verschillen hogeschool en universiteit

De meeste leerlingen op het vwo vragen zich tijdens het keuzeproces af op welk niveau zij hun vervolgopleiding zullen kiezen: universiteit of hbo? Meestal kiezen ze dan voor de universiteit omdat het, zoals ze zeggen, de hoogst mogelijke vervolgopleiding is. Ze zeggen: 'Ik heb niet voor niets vwo gedaan, als ik naar het hbo had gewild, had ik ook havo kunnen doen.' Landelijk gaat 78% van de vwo’ers naar de universiteit; op Broklede ligt dat percentage nog een stuk hoger: ongeveer 90%. Maar het afronden van een vwo-opleiding wil niet automatisch zeggen dat wetenschappelijk onderwijs (universiteit) bij je persoonlijkheid past. Het is daarom belangrijk te weten waarin het wetenschappelijk onderwijs (universiteit) zich onderscheidt van het hoger beroepsonderwijs (hbo).

Wat is kenmerkend voor een universiteit?
Het is een wetenschappelijke opleiding. Men probeert vragen te beantwoorden die in een bepaald vakgebied nog niet beantwoord zijn (probleemstellingen). Probleemstellingen worden opgelost door onderzoek te doen. Er kan bijvoorbeeld onderzoek gedaan worden naar de erfelijkheid van ziektes (geneeskunde) of naar de verschillen tussen het strafrecht in Nederland en in de Verenigde Staten (rechten). In het onderwijsprogramma is daar al veel van te merken: kennis verwerf je door colleges te volgen of door thuis te studeren. Maar daarnaast oefenen studenten al vanaf het eerste jaar met het doen van onderzoek. Nieuwsgierigheid en een kritische houding zijn daarvoor belangrijke eigenschappen. De vragen ‘Klopt dat wel?’ en ‘Is dat wel zo?’ staan centraal op de universiteit.

Veel universitaire opleidingen zijn niet direct beroepsopleidingen. Als je Engelse taal en cultuur hebt gestudeerd, ben je anglist, maar dat is geen beroep. Wat kun je dan wel na een universitaire opleiding? Je weet veel af van een bepaald vakgebied en je hebt een aantal vaardigheden opgedaan zoals ingewikkelde problemen analyseren en oplossen, systematisch werken, grote hoeveelheden informatie overzien, kritisch lezen, onderzoeksverslagen schrijven, enz. Deze vaardigheden noem je academische vaardigheden en die zijn in veel beroepen erg waardevol. Met deze vaardigheden kun je bij de overheid en in het bedrijfsleven terecht in veel verschillende banen zoals manager, adviseur of beleidsmedewerker. Bij veel organisaties gaat men er vanuit dat het niet zo belangrijk is welke opleiding je hebt gedaan, als je maar beschikt over die academische vaardigheden.

Wat is kenmerkend voor het hbo?
Hbo-opleidingen zijn beroepsopleidingen. Tegenwoordig wordt er ook op het HBO onderzoek gedaan, maar het is dan geen hoofddoel zoals bij een universitaire opleiding. Je wordt direct opgeleid voor een direct beroep.Bijvoorbeeld elektrotechnicus, musicus, ergotherapeut, accountant. Natuurlijk zoek je ook naar oplossingen voor bepaalde problemen. Maar de problemen zijn praktischer en afkomstig uit de beroepspraktijk. Kernwoorden zijn naast praktisch en beroepsgericht: toepassen van bestaande kennis, gestructureerd onderwijs, veel contacturen, minder zelfstandig, meer controle en druk op studiegedrag, verplichte stages, kleinere groepen vergeleken met de universiteit.

Praktisch – theoretisch
Het onderwijs op hogescholen is meer praktisch dan op universiteiten, die meer theoretisch zijn. Als je het doordenken en doorgronden van modellen en theorieën leuk vindt, pas je – wat dit punt betreft – beter op een universiteit. Wil je weten of het werkt, hoe het werkt en hoe het nog beter zou kunnen werken, dan ben je waarschijnlijk meer praktisch ingesteld en voel je je beter thuis op een hogeschool.

Concreet – abstract
De onderwerpen in de leerstof van het hbo zijn concreter dan op een universiteit waar abstracte theorieën aan de orde komen. Het hoger beroepsonderwijs leidt op tot een specifiek beroep. In het wetenschappelijk onderwijs leer je veel over een bepaald vakgebied, maar ligt de nadruk op het analytisch en kritisch leren kijken naar de manieren waarop je dat vakgebied kunt benaderen. Je leert mondeling en schriftelijk een overtuigend betoog op te stellen en daaruit conclusies te trekken. Een academicus kan hierdoor in veel verschillende functies tot zijn recht komen; in personeelsadvertenties wordt dan ook vaak een 'academisch denkniveau' gevraagd in plaats van specifieke kennis.

Toepassen – vernieuwen
Hogescholen richten zich vooral op het toepassen van bestaande methoden en technieken. Bij het toepassen wordt bekeken hoe zaken verbeterd kunnen worden. Op deze manier kun je een bijdrage leveren aan het verbeteren van het ontwerp van een model, theorie of een proces. In feite is het een combinatie van toepassen en vernieuwend ontwerpen. Opleidingen aan een universiteit houden zich bezig met het gebied van ontwerpen en onderzoeken. Het gaat er meer om nieuwe ideeën (kennis), nieuwe processen of nieuwe producten te bedenken en die uit te testen, bij te stellen en te ontwikkelen op een praktisch en uitvoerbaar ontwerp. Ook het toepassen van theorieën en modellen gebeurt op universiteiten, dan bouw je voort op wat er al is.

Realiseren – onderzoeken
Heb je meer interesse in het efficiënt realiseren van een ontwerp, een product of een productieproces en minder belangstelling voor de gronden waarop deze tot stand zijn gekomen, dan pas je op dit punt beter bij een hbo-opleiding. Een hbo-opleiding is meer gericht op realiseren. Een opleiding op de universiteit leidt in principe op tot onderzoeker en houdt zich meer bezig met vernieuwing op basis van onderzoek. In de praktijk gaat een groot aantal studenten de beroepspraktijk in, waarin ze hun analytische vaardigheden gebruiken.

Onderwijsgericht – onderzoeksgericht
Een hogeschool is een onderwijsinstelling: de onderwijstaak is het belangrijkste. Daarnaast is er veel aandacht voor advieswerk voor bedrijven en instellingen. De universiteit heeft naast haar onderwijstaak een onderzoekstaak. Deze taken zijn voor de universiteit even belangrijk. Koppeling van onderwijs en onderzoek in het onderwijs aan de ouderejaars studenten is typerend voor het universitaire karakter van het onderwijs. Nieuwe kennis is collegestof en het proces van wetenschappelijk onderzoek komt vanzelfsprekend aan de orde, omdat de docenten vaak zelf een onderzoekstaak hebben.

Meer begeleiding – minder begeleiding
De contacten met studenten zijn op hogescholen vaak intensiever en er is wat meer begeleiding op weg naar het zelfstandig kunnen werken. Vaak vindt het onderwijs op hogescholen in projectgroepen plaats. Universiteiten hebben naast kleinschalige werkcolleges en projecten ook hoorcolleges voor een grote groep studenten. In het wetenschappelijk onderwijs wordt een groter beroep op je zelfdiscipline gedaan dan in het hbo. Je hoeft niet bij alle colleges verplicht aanwezig te zijn; als je denkt dat je zo nu en dan een college kunt missen, is het aan jou om dit risico te nemen. Realiseer je wel dat je, als je colleges overslaat, altijd een studieachterstand oploopt. Deze zelfstandigheid in je studie betekent trouwens ook dat je veel vrijheid krijgt om zelf keuzes te maken in je studieprogramma.

Relatief laag onderwijstempo – relatief hoog onderwijstempo
Op universiteiten wordt van je verwacht dat je onderwerpen snel in je kunt opnemen en dat je stof vlot begrijpt. Het tempo waarmee de universiteit het onderwijs aanbiedt, ligt hoger dan bij hogescholen. Daar wordt langer bij een onderwerp stil gestaan.

[Bron: Hogeschool Inholland 'De rol van ouders bij studiekeuze']
[Bron: O
uderkrant Broklede]